afbeelding van een stapel boeken

Mijn opa heeft een CABR-dossier

[et_pb_section fb_built=”1″ theme_builder_area=”post_content” _builder_version=”4.20.2″ _module_preset=”default”][et_pb_row _builder_version=”4.20.2″ _module_preset=”default” theme_builder_area=”post_content”][et_pb_column _builder_version=”4.20.2″ _module_preset=”default” type=”4_4″ theme_builder_area=”post_content”][et_pb_text _builder_version=”4.20.2″ _module_preset=”default” theme_builder_area=”post_content” hover_enabled=”0″ sticky_enabled=”0″]

Het begon met een vondst op de krantenbank Delpher. De zoektocht naar artikelen over mijn vader, Max, leverde een krantenartikel van Bureau Houtman op. Dit was het illegale persbureau uit Den Haag dat in de oorlog was opgericht om contact te onderhouden tussen het verzet en de pers. Onderaan het artikel van 13 december 1944 staat in hoofdletters: “WAARSCHUWING. Max Westbroek, Lekstraat 6, werkt voor de Gestapo.” Hoewel opa eigenlijk Gerrit heette, noemde iedereen hem Max. Dit was dus ook de naam waaronder hij tijdens de oorlogsjaren bekend stond. Dit bericht kwam wel binnen! Was mijn opa ‘fout in de oorlog’? Dit wilde ik uitzoeken.

Mijn speurtocht begon bij het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Een 4 kilometer lang archief met zo’n 700.000 dossiers over personen die na de Tweede Wereldoorlog zijn onderzocht, omdat ze werden verdacht van samenwerking met de Duitse bezetter. Mijn aanvraag via internet leverde twee dossiers op. Een dossier van de Politieke Recherche Afdeling Den Haag en een dossier van het NBI, het Nederlands Beheersinstituut. Het NBI was na de Tweede Wereldoorlog belast met het opsporen, beheren en eventueel afnemen van vermogens van onder meer collaborateurs. De PRA had als doel het opsporen van en onderzoek doen naar ‘foute elementen’ in de Nederlandse samenleving gedurende de oorlog.

Het CABR is tot 2025 nog beperkt toegankelijk. Het mag alleen op aanvraag worden ingezien. Digitaal vastleggen van de inhoud van de dossiers is verboden. Ik ging naar Den Haag en net mijn notitieboekje en een potlood nam ik plaats aan een grote tafel waar ik de dossiers mocht doornemen. De twee dossiers bevatten een schat aan informatie. Processen verbaal, verhoren, verklaringen, onderzoeken door de politieke recherche, een dossier van de Bijzondere Arrestatieploeg. Het verbaasde mij dat er zo ontzettend veel informatie bewaard is gebleven. En het wordt mij ook meteen duidelijk dat mijn opa in de oorlog tenminste in het schemergebied verkeerde tussen goed en fout.

Vast staat dat hij zich bezig hield met de zwarte handel tijdens de oorlogsjaren. Balen suiker, drank, voedselbonnen en textiel. Hij hielp mee bij verschillende schimmige handeltjes, maar heeft ook verschillende keren de Sicherheitsdienst ingeschakeld om partijen illegale handel in beslag te laten nemen. Vaak werd de buit dan verdeeld onder de SD agenten en de aangevers.

Vast staat ook dat Gerrit in contact stond met verschillende SD agenten. Hij werd zelfs met regelmaat gezien in Huize Windekind. Hier was het ‘Referat IVB4’ van de Duitse geheime dienst gevestigd: de Sicherheitsdienst (SD). Via zijn accordeonleraar komt Gerrit in 1942 in contact met Fritz Hillesheim, Kriminalkommissar bij de SD in Den Haag. Zijn taak was het bestrijden van de zwarte handel. Hiervoor werden V-Männer ingezet die ervoor zorgden dat partijen zwart handel werden geleverd. Zij kregen dan een percentage van de opbrengst. Op het moment dat de goederen geleverd werden dook de SD op, arresteerde de zwarthandelaren en nam de goederen in beslag. Gerrit besloot zijn relatie met Hillesheim te benutten en er zo veel mogelijk gebruik van te maken. Gerrit hielp Hillesheim, onder andere door te helpen bij opsporing van publieke vrouwen. Maar Gerrit kon ook rekenen op de hulp van Hillesheim. Zo heeft hij hem volgens Gerrit twee keer gered van arbeidsinzet en een keer uit de gevangenis gehaald. Hij werd toen verdacht van spionage voor de Engelsen. (Helaas kan ik hier verder geen informatie over vinden)

Door zijn werkzaamheden en connecties kreeg Gerrit steeds meer de reputatie bij de SD te horen. Volgens hem was dit niet waar, maar liet hij het maar zo. Hij gaf aan dat hij het interessant vond om het te laten lijken dat hij een functie bij de SD had. In een verklaring geeft hij toe relaties te onderhouden met de SD en werkzaam te zijn in de sluikhandel. Door het handelen met de Duitsers wist hij soms dingen te bereiken bij de SD, die volgens hem werkte volgens het principe: een wederdienst voor iedere dienst.

Op een gegeven moment vroeg Gerrit via Hillesheim een introductie bij “Judenfischer”: Franz Fischer. Fischer was een Duitse SS-Sturmscharführer die bekend stond om zijn fanatieke Jodenvervolging. Hij was betrokken bij de deportatie van ongeveer 13.000 Joden vanuit Den Haag. Gerrit kwam op Windekind om de invrijheidstelling van Nederlanders te bewerkstelligen. Volgens hem heeft hij minstens 30 mensen geholpen uit handen te blijven van de Duitsers. Wel geeft hij aan meegewerkt te hebben aan het opsporen van twee publieke vrouwen die gezocht werden door de Feldgendarmerie. Volgens hem heeft hij nooit enige beloning in geld of natura ontvangen voor zijn acties. Maar uit meerdere verslagen blijkt dat hij wel degelijk regelmatig voordeel had van zijn werkzaamheden.

Uiteindelijk is Gerrit veroordeeld voor zijn daden tijdens de oorlog. Hij wordt op 11 april 1949 schuldig bevonden aan opzettelijk in tijd van oorlog de vijand hulp verlenen, meermalen gepleegd. Hij wordt veroordeeld tot 2 jaar en 10 maanden cel. Deze periode heeft hij op dat moment al vastgezeten. Hij heeft van 7 mei 1945 tot 17 maart 1948 gevangen gezeten in verschillende gevangenissen, waaronder het Oranjehotel in Scheveningen. Ook in de documenten uit die tijd blijven de connecties met de SD en het vermoeden dat hij V-mann was naar voren komen.

Gerrit claimt na zijn vrijlating slachtoffer te zijn van valse beschuldigingen en intriges, hij wil gerehabiliteerd worden. Na een onderzoek krijgt hij wel een schadeloosstelling. Van rehabilitatie is echter geen sprake.

Het heeft er alle schijn van dat Gerrit zich in elk geval voor heeft gedaan als SD-agent of V-mann. In de dossiers wordt zijn betrokkenheid bij de SD en zijn werk als V-Mann ook verschillende keren genoemd. Aangezien hij veroordeeld is tot 2 jaar en 10 maanden cel wegens hulp verlenen aan de vijand moet hier ook wel een kern van waarheid in zitten. Het lijkt erop dat hij op zo’n manier handelde dat hij er het meeste voordeel uit kon halen. Zowel als het ging om het bevrijden van mensen als het verdienen van een extra zakcentje of een baal suiker.

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *